Het is niet makkelijk de juiste therapie te kiezen. Er zijn heel veel therapierichtingen. En elke therapierichting heeft een eigen perspectief op wat mentale/emotionele klachten zijn, hoe die ontstaan en wat eraan te doen is.
Een logische vraag is dan; “Wat is het juiste perspectief?”.
Om kort te zijn: elk perspectief klopt. Elk perspectief kijkt naar een puzzelstukje van het geheel.
Uit onderzoek weten we dat er geen therapierichting is die beter is. Voor effectieve therapie is het vooral belangrijk dat je een goede werkrelatie hebt met je therapeut en dat je vertrouwen hebt in de methode zodat je hoop krijgt op verbetering.
Er zijn wel een paar dingen waar je aan moet denken bij het kiezen van therapie:
1.Persoonlijkheid van de therapeut
Belangrijk voor een goede werkrelatie is dat de therapeut warm, empathisch en authentiek is. Sommige therapeuten zijn dit van nature. Als je een cliëntgerichte therapeut kiest dan is de kans het grootst dat je een warm, empathisch en echt persoon tegenover je hebt aangezien cliëntgerichte therapeuten hierin getraind zijn.
Heb je klachten een sterke relationele component (bijv. hechtingsproblemen, je hebt een jeugd gehad van emotionele verwaarlozing of je hebt sterke gevoelens van schaamte/schuld) dan is een goede werkrelatie essentieel.
2.Specialisatieniveau van de therapeut
Een therapeut kan meer of minder opleiding hebben op een hoger of lager opleidingsniveau. Grofweg kun je deze niveaus onderscheiden:
– HBO-opleiding (deze professionals noemen zich vaak ‘therapeuten’ of ‘psychologen’)
– universitaire opleiding klinische psychologie (deze professionals zijn officieel ‘basispsychologen’ en noemen zich ook wel ‘therapeut’)
– universitaire opleiding klinische psychologie + 2-jarige GZ-opleiding (deze professionals heten ‘GZ-psycholoog’)
– universitaire opleiding klinische psychologie + 4-jarige psychotherapieopleiding (deze professionals heten ‘psychotherapeut’)
Aangezien de werkrelatie en de hoop die je hebt op verbetering de belangrijkste voorspellers zijn voor therapeutisch succes, kan het zo zijn dat bij wijze van spreken een HBO opgeleide wichelroedetherapeut jou beter kan helpen dan een gespecialiseerde psychotherapeut.
Als je nu hele specifieke klachten hebt (bijv. psychose of een ernstige vorm van DIS), ernstige klachten (bijv. zware depressie of borderline klachten) of klachten waarvoor je al een paar keer onsuccesvol therapie hebt gevolgd, dan is het sterk aan te bevelen een therapeut te zoek die én warm, empathisch en authentiek is én gespecialiseerd. Een warme authentieke HBO-opgeleide wichelroedetherapeut heeft nu eenmaal veel minder training en supervisie gehad in vergelijking met een gespecialiseerde therapeut.
3.Denken vs doen vs voelen vs lichaam vs relatie vs aandacht
Er zijn heel wat ingangspoorten om vanuit te werken in therapie. Zo richt gedragstherapie zich op doen, cognitieve therapie op denken, somatic experiencing op lichaam en mindfulness op aandacht.
Net als met de therapievormen geldt ook hier dat er niet één ingangspoort is die beter is dan een ander. Hoe dan te kiezen? Je kunt onder andere hieraan denken:
– affiniteit: is er een ingangspoort waar je zelf meer mee hebt? Dat helpt om makkelijker vertrouwen te voelen in de methode.
– blinde vlek: is er een ingangspoort waar je helemaal niks mee hebt? Voel je van alles in je lichaam, en je begrijpt er niks van? Of probeer je juist alles met je hoofd te lijf te gaan en negeer je je lichaam? Een nieuwe ingangspoort kan dan erg effectief zijn.
Het kan lastig worden in therapie als je dingen ervaart waar je therapeut niks mee kan/wil. Je voelt bijvoorbeeld emoties, maar je therapeut reduceert alle emoties tot denken. Of je ervaart bijvoorbeeld bepaalde herinneringen die ineens opkomen tijdens een behandeling bij een lichaamsgerichte therapeut, en er is geen ruimte om die te delen omdat ‘de inhoud van je trauma’ niet relevant’ zou zijn. In het beste geval wordt je dan niet optimaal geholpen. In het ergste geval kan dit hertraumatiserend zijn (bijvoorbeeld als je in het verleden te maken hebt gehad met mensen die dichtbij je stonden en je ervaringen in twijfel trokken of bekritiseerden).
4.Vroeger vs nu
Afhankelijk van de therapeut werk je in therapie met ervaringen in je huidige leven, jeugdervaringen of een combinatie daarvan. Beide kan erg nuttig zijn. Wil je in therapie diepgaande verandering, dan zul je ook bezig moeten met je jeugdervaringen.
Voorbeeld: Annelies heeft een sterke verlatingsangst. Dankzij CGT heeft Annelies geleerd haar angstige gedachten uit te dagen. Hierdoor heeft ze meer grip op haar angst gekregen. Sinds ze een nieuwe relatie heeft, is de verlatingsangst weer in volle hevigheid terug. Het uitdagen van haar gedachten helpt Annelies niet meer. Ze besluit om psychotherapie te volgen. Ze wordt zich nu meer bewust hoezeer het haar gevormd heeft dat haar moeder regelmatig dreigde om weg te gaan toen Annelies 6 was. In therapie kan ze deze ervaringen verwerken en een plaats geven. Hierdoor voelt Annelies dat haar verlatingsangst fundamenteel verandert.
Denk je nu ‘Pfff, ik kan me niks herinneren van toen ik een kind was’ of ‘Ik had een zorgeloze jeugd met perfecte ouders’, bedenk dan dat deze statements in verband worden gebracht met problemen in de kindertijd. Een indicatie ervoor dat je geen littekens hebt overgehouden aan je kindertijd is als je je a) veel kunt herinneren en b) er genuanceerd op kunt reflecteren waarbij je én positieve én negatieve ervaringen kunt noemen.
Samenvatting
Bij de keuze voor effectieve therapie gaat het dus om de persoonlijkheid van de therapeut, het specialisatieniveau, de ingangspoort en of er ruimte is voor jeugdervaringen.
De persoonlijkheid van de therapeut kun je moeilijk weten van tevoren. Alleen als je een cliëntgericht therapeut kiest weet je dat je (waarschijnlijk) een warme, empathische en authentieke therapeut krijgt.
Het opleidings-/specialisatieniveau van de therapeut is veel minder belangrijk. Behalve als je hele specifieke of ernstige klachten hebt. Of als je al vaak onsuccesvol therapie hebt gehad.
Elke ingangspoort (denken, doen, voelen, lichaam, relatie, aandacht) kan nuttig zijn. Kies waar je affiniteit mee hebt of juist helemaal geen affiniteit, je blinde vlek dus.
Voor effectieve therapie hoef je niet bezig met je jeugd. Wil je fundamentele verandering, dan is dat wel nodig.
Suggesties voor therapievormen afhankelijk van je situatie
Scenario 1: Je hebt geen ernstige of langdurige of terugkerende klachten. Je hebt last van bijvoorbeeld slaapproblemen of angst. Je hebt nog nooit therapie gevolgd. Je hebt de afgelopen 3 maanden met iemand in je omgeving je verdriet/boosheid/angst geeld. Er zijn geen gebeurtenissen of situaties uit je jeugd die je achtervolgen.
Aanbeveling: Cognitieve Gedragstherapie, ACT, RET, Mindfulness, MBCT, oplossingsgerichte therapie, coaching, NLP, lichaamsgerichte benadering zoals fasciatherapie, ostheopathie, haptonomie, muziektherapie, danstherapie, wandeltherapie. Het opleidingsniveau van de therapeut of coach is niet zo relevant.
Scenario 2: Je hebt langdurige of terugkerende klachten. Je hebt bijvoorbeeld terugkerende depressieve periodes. Je ziet dezelfde problemen terugkomen in romantische relaties. Of regelmatig loop je vast door uitstelgedrag. Je hebt geen symptomen van trauma (bijv. plotselinge herbelevingen of vanuit het niets enorme stress voelen). Je kunt je boos/blij/bedroefd/verdrietig voelen.
Aanbeveling: ACT, Mindfulness, MBCT, Emotion Focused Therapy, focusing, Focusing Oriented Psychotherapy, familieopstellingen, Gestalttherapie, Internal Family Systems (IFS), KPSP/ISDTP, cliëntgerichte therapie, psychodynamische therapie, Pesso, lichaamsgerichte benadering zoals fasciatherapie, osteopathie, haptonomie, systeemtherapie, Transactionele Analyse, Voice Dialogue. Het beste kies je een therapeut die veel ervaring heeft. Het opleidingsniveau is minder belangrijk.
Scenario 3: Je hebt symptomen van trauma (bijv. plotselinge herbelevingen, vanuit het niets enorme stress voelen, sterk dissociëren). Het is één gebeurtenis waar je dit trauma aan hebt overgehouden.
Aanbeveling: EMDR.
Scenario 4: Je hebt symptomen van trauma (bijv. plotselinge herbelevingen, vanuit het niets enorme stress voelen, sterk dissociëren). Of je weet niet wanneer je dit trauma bent opgelopen, of je weet dat je langdurig in een traumatiserende omgeving hebt gezeten (bijv. in je jeugd of in een toxische relatie).
Aanbeveling: cliëntgerichte therapie (bij voorkeur een therapeut die ook met EMDR of Sensorimotor Psychotherapy werkt), EMDR (door een GZ-therapeut of psychotherapeut), een vorm van psychotherapie, Emotion Focused Therapy, Sensorimotor Psychotherapy.
Scenario 5: Je hebt heel weinig besef van wat emoties zijn, maar je hebt geen autisme. Misschien herken je jezelf in alexithymie. Of je hebt wel besef van wat emoties zijn, maar je staat jezelf praktisch niet toe ze te ervaren en al helemaal niet te uiten.
Aanbeveling: cliëntgerichte therapie, lichaamsgerichte benadering zoals fasciatherapie, osteopathie, haptonomie, somatic experiencing, therapeutische massage.
Scenario 6: Je hebt ernstige of hele specifieke klachten (bijv. psychoses, DIS).
Aanbeveling: kies een GZ-therapeut of psychotherapeut die ervaring heeft met je klachten. Voor sommige klachten zijn specifieke behandelvormen aan te bevelen, zoals Pre-therapie bij psychose en Dialectische Gedragstherapie (DGT) bij borderline klachten
.